Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Ruth, de Moabietische, zeide tot Naomi: Laat mij toch in het veld gaan, en van de [3]aren oplezen, achter dien, in [4]wiens ogen ik genade zal vinden. En zij zeide tot haar: Ga heen, mijn dochter! 3. Vergelijk Lev.19:9, en Lev.23:22; Deut.24:19, enz. 4. Bij wien ik deze gunst zal verkrijgen, dat hij mij toelate op zijn akker van de korenaren achter de maaiers wat op te lezen. Zie van deze manier van spreken Gen.18:3. Alzo onder, vs.10,13.